zomaar een straathond

Gepubliceerd op 1 december 2017 om 18:02

over overleven door de ogen van de hond

Ik ben geboren op de straat ergens in een dorp in een warm land.

Mijn moeder werd vermoord toen ik nog maar 4 maand oud was. Vermoord om een beetje afval wat ze stal om ons te voeden. Het is haar nog gelukt om het voedsel bij mij en mijn twee broertjes te brengen en toen zakte ze in elkaar en bloedde dood, voor onze ogen. We hebben haar geduwd en gelikt ,maar ze bewoog niet meer, en zou dat ook nooit meer doen.

Twee dagen hebben we in de brandende zon bij haar gelegen, totdat honger en dorst ons bij haar vandaan dreven. Angstig slopen we door een dorp op zoek naar voedsel en water. We vonden het in vuinisbakken dicht bij huizen. En al snel leerden we dat je daar voorzichtig moest zijn, dat tweebeners gevaarlijk waren, dat ze naar je schoppen en dingen naar je gooien. We leerden ze zoveel mogelijk te vermijden, maar soms was de honger zo erg dat we wel moesten. En zo gebeurde het dat mijn oudste en brutaalste broertje gedood werd door een enkele goedgemikte steen.

We bleven samen over, Suki en ik, en leerden voedsel stelen, leerden dat sommige mensen je soms wat gaven, meestal vrouwen of kinderen, maar ook dat je ze nooit echt kon vertrouwen dat ze soms opeens toch stenen gingen gooien of je een schop gaven als je door een deur wilde.

We leerden dat andere honden soms vreedzaam waren ,en ze je soms wilden doden om een stukje vlees. Dus leerden we dat je altijd snel moest eten en dat je tijdens het eten altijd in gevaar was.

Op een dag lag ik in de schaduw van een boom te slapen ,toen ik gevangen werd. Gevangen met een net, en in blinde paniek probeerde ik te bijten. In een flits zag ik Suki nog wegrennen.

Ik werd in een kooi gedaan en weggebracht in een groot wit brommend ding. Uren leken het wel ,voordat de deur openging en ik met kooi naar buiten werd getild.

Overal waar ik keek waren honden. Van groot tot klein, honderden honden.

Ik was nog zo jong en zo bang ,anstig probeerde ik me in een hoekje te verstoppen, me onzichtbaar te maken en toen het nacht werd probeerde ik weg te sluipen, maar overal was gaas, ik kon niet weg.

Bij dag zag ik tweebeners door het gaas heen komen met zakken vol voer, bijna alle honden renden er heen, maar ik durfde niet, ik had immers geleerd dat,dat gevaarlijk was. Dagen at ik niet en ik werd zwakker en zwakker.

Toen mijn licht bijna gedoofd was, werd ik opgetild en door een vrouw mee genomen naar haar huis.

Ik was te zwak om nog weg te lopen toen ze me met de hand eten en water gaf ,maar bang was ik wel.

Weken lang heeft ze dit volgehouden ,totdat ik haar langzaam begon te vertrouwen. Ze had lieve zachte ogen en praatte tegen mij. In haar huis waren meer honden ,maar die hoefden niet te vechten voor eten en langzaam bloeide ik op.

Tot ik weer in een kooi werd gezet ,weer in het witte brommende ding en daar bleef ik heel lang ,het leken wel dagen.

Toen ik er eindelijk uit mocht zag ik allemaal tweebeners ,maar die zagen er anders uit dan ik gewend was en ze roken ook anders. De grond rook ook anders als thuis.

Ik werd opgetild door een man en ik raakte zo in paniek dat ik helemaal verstarde. Er was ook een vrouw bij en samen namen ze mij mee naar een ander brommend ding.

Na een lange reis in het donker kwamen we bij een gebouw en wilden ze mij mee naar binnen nemen ,maar dat durfde ik niet dat was gevaarlijk. ik heb geprobeerd te vluchten hoor ,maar dat lukte niet.

Eenmaal binnen kroop ik weg in een hoekje en probeerde opnieuw onzichtbaar te zijn. De tweebeners lieten me gelukkig met rust en gaven me de kans om rustig alleen te eten. Zelfs als ik binnen iets deed werden ze niet boos en ze schopten ook niet als ik door een deur moest.

Langzaam begon ik ze te vertrouwen en begreep ik dat ze geen kwaad in de zin hadden, en durfde ik contact te zoeken. Ik durfde mijn hart open te stellen en genoot toen ik voelde dat ze van mij genoten. Van mijn blijdschap en van mijn dankbaarheid. En vooral van mijn liefde.

We zijn nu een aantal jaren verder en ik weet nu dat ik veilig bij ze ben en dat ze van me houden ,soms schrik ik nog van kleine dingen ,maar ik ben gelukkig en ik ben thuis.

Soms denk ik nog aan Suki en vraag ik me af hoe het met hem gaat.

Mijn naam is Jacky en ik was een straathond. 

 

Dit verhaal is geschreven voor iedereen die een hond heeft geadopteerd en voor al die kanjers die waar dan ook ter wereld hun harten hebben geopend en in shelters zo hard werken om ze een leven te geven

Dankjewel dat jullie deze mooie wezens een kans op leven hebt gegeven

 

groetjes 

Silvana

 


«   »

Reactie plaatsen

Reacties

Silvia
5 jaar geleden

Wat een mooi verhaal ,ik kreeg er tranen van in mijn ogen .Ik heb nog geen dag spijt dat ik pabo geadopteerd heb gr silvia